Een multidisciplinair traject? Ja, maar wel op tijd!

Slachtoffers met een whiplashtrauma zijn vaak nadrukkelijk op zoek naar herstel, zo is mijn ervaring. Een multidisciplinaire benadering, gericht op herstel, re-integratie en vooruitgang, kan dan goede resultaten hebben. Wel is het zaak er op tijd bij te zijn, zeker binnen een jaar na het ongeval. Dat geeft ons de mogelijkheid een revalidatietraject voor te stellen dat goed bij de problematiek van het slachtoffer past.

 

Gewoonlijk gaat een slachtoffer met een whiplashtrauma eerst naar de huisarts. Deze stelt de patiënt gerust en schrijft misschien een pijnmedicatie voor. Volgt er een tweede consult, dan verwijst de huisarts nogal eens naar een fysiotherapeut. Maar dan? Wat gaat de fysiotherapeut doen? Masseren, manuele therapie, dry-needling? Hopelijk geeft de fysiotherapeut in ieder geval een gedegen uitleg over de klachten, de pijn, het ontstaan van de pijn en over factoren die de klachten mogelijk in stand houden. Helaas zien de herstelregisseurs en arbeidsdeskundigen van Wibbens veel slachtoffers die niet verder komen dan de fysiotherapeut. Zij blijven lang met klachten rondlopen, die vaak hun dagelijks leven ingrijpend beïnvloeden.

 

Ook praktische gevolgen

In dit stadium vragen aansprakelijke verzekeraars en belangenbehartigers ons geregeld om een herstel bevorderend voorstel. Een multidisciplinair traject kan dan een goede optie zijn. In zo’n traject wordt het slachtoffer door een multidisciplinair team behandeld. Dit team bestaat uit bijvoorbeeld een bewegingstherapeut, een maatschappelijk werker, een logopedist en een ergotherapeut. Het team staat onder leiding van een revalidatiearts. Revalidatieartsen kijken niet alleen naar de aandoening zelf, maar ook naar alle praktische gevolgen ervan. Wat kan iemand nog wel en wat niet meer? Hoe zelfstandig is de patiënt nog en hoe mobiel? De huisarts of de bedrijfsarts moet de verwijzing naar zo’n multidisciplinair traject in gang zetten.

 

Aanbieders

Er zijn veel aanbieders van multidisciplinaire trajecten. Revalidatie-instellingen en revalidatieafdelingen van ziekenhuizen bieden ze aan (zie www.revalidatie.nl en www.zorgkaartnederland.nl), maar ook relatieve nieuwkomers op het gebied van poliklinische revalidatie (zoals CIRAN, CIR, Medinello, OCA en Winnock). Deze nieuwkomers spelen handig in op het bestaan van wachtlijsten bij de andere aanbieders. Doen de klachten zich al lang voor en is herstel nauwelijks nog te verwachten,  dan valt een revalidatieprogramma bij een reguliere (poliklinische) revalidatie-instelling te overwegen.  Sommige van deze instellingen nemen echter een slachtoffer niet in behandeling wanneer het letselschadetraject nog niet is afgerond. De kosten van poliklinische revalidatie worden op indicatie van een revalidatiearts door de zorgverzekeraar vergoed, maar deze zal ze op de aansprakelijke verzekeraar verhalen. Soms ook komen de kosten direct voor rekening van de aansprakelijke verzekeraar.

 

Nauw contact

Zelf heb ik goede ervaringen met organisaties die een combinatie aanbieden van gerichte belastbaarheidstraining met gespecialiseerde trainingsapparatuur en psychologische begeleiding. Een goed voorbeeld van zo’n gecombineerde aanpak is het DBC Behandelcentrum. Een groot voordeel is het als ik nauw contact met de behandelaren heb, voor een goede afstemming van re-integratieplannen. Maar ook hierbij geldt: schakel ons op tijd in om stagnatie te voorkomen!

 

Wibbens_Arjan

Arjan Dokter
Herstelregisseur en arbeidsdeskundige